Toegankelijkheidsniveaus
Keten van toegankelijkheid?
Het toegankelijk maken van een gebouw of omgeving beperkt zich niet tot het toegankelijk maken van één item. De graad van toegankelijkheid wordt bepaald door de ‘keten van toegankelijkheid’. Het is van belang dat het totale parcours dat een gebruiker naar en in een gebouw kan afleggen en de activiteiten die men wenst uit te voeren in en rond het gebouw voor iedereen bereikbaar, betreedbaar, bruikbaar en begrijpbaar zijn.
Er wordt geen totaalscore gegeven voor het hele gebouw maar de locatie wordt opgedeeld in verschillende onderdelen waarvan men gebruik kan maken, zoals de parkeergelegenheid, de inkom, het aangepast toilet, de vergaderzaal, de eet- en drinkgelegenheid … Aan elk van deze onderdelen wordt score toegekend.
Toegankelijkheidsscores?
Het objectief weergeven van een gradatie in toegankelijkheid is niet altijd eenvoudig, daarom zijn er voor heel wat vaste elementen per (gebouw) onderdeel normen vastgelegd waaraan een toegankelijkheidsniveau of score gekoppeld is. De mate van toegankelijkheid wordt weergegeven in drie niveaus:
- Het (gebouw)onderdeel is zelfstandig toegankelijk = + score = groene duim omhoog
- Het (gebouw)onderdeel is enkel gedeeltelijk toegankelijk of met hulp toegankelijk = +/- score = oranje duim naar opzij
- Het gebouw)onderdeel is door de meerderheid van personen niet meer toegankelijk of noodzakelijke elementen zijn niet aanwezig = - score = rode duim omlaag
Normen?
Voor het bepalen van deze scores gaat Toegankelijk Vlaanderen steeds uit van de afmetingen/maatvoeringen die, na afwerking, nodig zijn om als rolstoelgebruiker zelfstandig gebruik te kunnen maken van het gebouw of de publieke omgeving.
Vb. De toegankelijkheid van een aangepast toilet wordt bepaald door de afmetingen van de ruimte, de plaatsing van het toilet, de hoogte van het toilet, de circulatieruimte, de deurbreedte, de aanwezigheid van steunbeugels … Aan elk van deze elementen zijn normen gekoppeld die samen de score bepalen.
Wanneer men op één van deze punten een - scoort, krijgt dit onderdeel automatisch het niveau -, ook al wordt voor de andere onderdelen een + of een +/- behaald.
Vb. Ondanks een brede deur, beugels en een aangepaste wastafel, kan een toilet onbruikbaar zijn indien men niet op de juiste plaats over de nodige opstelruimte voor een rolstoel beschikt.
Vetoprincipe?
Bij het bepalen van de normen werd uitgegaan van de toegankelijkheidsbehoeften van personen met een beperking. Hierbij vertrekken we van het vetoprincipe, met andere woorden de vraag ‘Wat is voor personen met een beperking een reden om een gebouw niet zelfstandig te kunnen bezoeken?
Vb. Je kan niet naar het toilet omdat de deur te smal is (veto). De spiegel in het toilet hangt te hoog. (Geen veto omdat je de hoofdfunctie (naar het toilet gaan) wel kan uitvoeren.)
De lat wordt hoog gelegd, degene met de grootste toegankelijkheidsbehoefte bepaalt de norm. In vele gevallen zijn het de personen met een motorische beperking en zeker de rolstoelgebruikers die ruimtelijk gezien de hoogste eisen stellen aan de fysieke omgeving. Er bestaat evenwel een grote variatie in beperkingen. De mogelijkheid tot stappen, steunfunctie, kracht, conditie, het gebruikte hulpmiddel ... verschillen per persoon, dus ook de minimum toegankelijkheidseisen die aan de omgeving worden gesteld.
Wat zijn informatieve elementen?
Naast de scorebepalende elementen zijn er ook heel wat informatieve elementen opgenomen in Toegankelijk Vlaanderen. Deze informatieve elementen zijn aanvullend van aard en kunnen van belang zijn voor alle doelgroepen of voor één specifieke doelgroep. Dit kan gaan van bewegwijzering en informatieboden tot contrasten en routegeleiding.
Wat zijn enkele basisrichtlijnen?
Het gebruik van een rolstoel vraagt steeds een vrije basisruimte. Voor een minimale opstelruimte van de rolstoel wordt er een breedte van 90 cm en een diepte van 120 cm vooropgesteld. Om handelingen te kunnen uitvoeren en van richting te kunnen veranderen zal een rolstoelgebruiker een manoeuvreerruimte (draaicirkel 150 cm) nodig hebben om te kunnen bewegen.
Onderstaande tekeningen illustreren enkele basisrichtlijnen:
© ENTER vzw